
“De wanhoop heeft dikwijls veldslagen gewonnen” (Voltaire)
Taxlive 14/5/25 VNVandaag 13/5/25
Bron: Gerechtshof Den Haag 18-03-2025 (publicatie 12-05-2025) BK-24/704 t/m BK-24/707 ECLI:NL:GHDHA:2025:713
https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:GHDHA:2025:713
Samenvatting
X maakt te laat bezwaar tegen zijn IB-aanslag over 2013 met betrekking tot box 3. Dit bezwaar is daarom op 1 december 2015 niet-ontvankelijk verklaard. X maakt wel tijdig bezwaar tegen zijn IB-aanslag over 2015 met betrekking tot box 3. Dit is meegenomen in de massaalbezwaarprocedure. De inspecteur heeft op 19 juli 2019 een collectieve uitspraak op bezwaar gedaan, waarin de bezwaren zijn afgewezen (zie V-N 2019/36.6). Op 27 januari 2022 maakt X wederom bezwaar tegen de aanslagen van 2013 t/m 2016. In geschil is of deze terecht wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk zijn verklaard en of de verzoeken om ambtshalve vermindering terecht zijn afgewezen. Volgens Rechtbank Den Haag had de inspecteur het nieuwe bezwaar inzake de aanslagen 2013 en 2015 als beroep moeten aanmerken tegen de uitspraken op bezwaar van 1 december 2015 respectievelijk 19 juli 2019. Deze beroepen worden wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk verklaard en worden voor zover betrekking hebbend op de ambtshalve verminderingen ongegrond verklaard. De beroepen inzake de aanslagen van 2014 en 2016 zijn ongegrond. X stelt in hoger beroep dat de inspecteur niet door bevoegde personen is vertegenwoordigd.
Hof Den Haag oordeelt dat uit het afschrift van het Centraal bevoegdhedenregister blijkt dat machtiging is verleend aan personen A en B om in fiscaalrechtelijke procedures namens de inspecteur op te treden. Voor zover X stelt dat stukken zijn ondertekend door A-1 en niet door A, is de verklaring geloofwaardig dat dit dezelfde medewerker betreft en de naamswijziging uitsluitend is ontstaan door haar tussentijdse huwelijk.
Er kan geen rechtstreeks beroep worden ingesteld tegen een collectieve uitspraak op bezwaar. X had bij de inspecteur eerst binnen een redelijke termijn een verzoek moeten indienen om de collectieve uitspraak te vervangen door een individuele uitspraak op bezwaar. Het beroep is dus terecht niet-ontvankelijk verklaard. Voor 2013 is terecht geen ambtshalve vermindering verleend, omdat verzoek van 27 januari 2022 buiten de vijfjaarstermijn is ingediend. Voor 2014 en 2016 heeft de rechtbank de bezwaren terecht niet-ontvankelijk verklaard en de verzoeken om ambtshalve vermindering terecht afgewezen. X heeft voor geen enkel jaar feiten of omstandigheden aangevoerd op grond waarvan kan worden geoordeeld dat de box 3 heffing een individuele en buitensporige last voor hem is. Het beroep van X is ook voor overige ongegrond.
Opmerking
De vruchteloze pogingen van belanghebbende om de IB aanslagen 2013 t/m 2016 over Box 3 te verminderen door de inspecteur én door uiteindelijk de appelrechter, laten tussen de regels door voelen, dat belanghebbende woest is op de wetgever. Maar laat hij dan niet jaren te laat bezwaar aantekenen bij de inspecteur, beroep doen op het civiele recht in plaats van het bestuursrecht, beroep doen op een toezegging van de inspecteur zonder enig bewijs, de spelregels voor collectief bezwaar en individueel bezwaar vergeten en tenslotte ook nog eens op de man (in dit geval vrouw) spelen door de inspecteur onbevoegd te verklaren, omdat zij met haar naam ná haar huwelijk heeft getekend (niet alleen in het mandaatregister, maar ook in persoon ter zitting bevestigd).
Wat verder ter zitting is besproken is niet duidelijk, maar in de uitspraak constateert de rechter nog wel, dat de rechter geen mogelijkheid heeft om “algemeen rechtsherstel te bieden, tenzij de box 3-heffing een individuele en buitensporige last voor belanghebbende vormt. Belanghebbende heeft voor geen enkel belastingjaar feiten of omstandigheden aangevoerd op grond waarvan kan worden geoordeeld dat sprake is van een individuele en buitensporige last.” Een handvat, waar belanghebbende zelf nog niet op was gekomen.
Een waar woord, omdat pas vanaf IB 2017 het werkelijk rendement uit het Kerstarrest 2021 geldt. Maar ook dan moet wel tijdig bezwaar zijn aangetekend, wat in het mei 2022 arrest is bevestigd. Hoewel er een lopende procedure aanhangig is bij de HR om de niet tijdige bezwaren 2017 en 2018 onder het Kerstarrest te brengen.
De woede over Box 3 is begrijpelijk (zie ook de ophef tot op heden), maar belanghebbende had zich beter moeten voorbereiden. Mogelijk, dat hij een herkansing heeft in de jaren 2017 ev met op de achtergrond het Kerstarrest 2021 (werkelijk rendement), het mei arrest 2022 (geen ah-vermindering), de Dday arresten 6/6/24 (handvatten), het december arrest 2024 (forfait eigen gebruik), de Wet tegenbewijsregeling juli 2025 (codificatie Dday arresten en arrest dec 2024) en natuurlijk het wetsvoorstel Wet werkelijk rendement Box vanaf 1/1/2028.
Ricky Turpijn