
“Het paradijs op aarde is waar ik ben” (Voltaire).
https://kennisgroepen.belastingdienst.nl/publicaties/kg21120255-liechtensteinse-ag
Vanaf 1/1/2025 wordt een buitenlandse rechtsvorm voor Nederlands fiscale doeleinden gekwalificeerd aan de hand van de rechtsvormvergelijkingsmethode opgenomen in Wet fiscaal kwalificatiebeleid rechtsvormen (hierna: WFKR), van Nederland en het Besluit vergelijking buitenlandse rechtsvormen (hierna: Besluit VBR), van Nederland.
Of een buitenlandse rechtsvorm vergelijkbaar is met een Nederlandse rechtsvorm wordt bepaald aan de hand van de toets of de buitenlandse rechtsvorm naar aard en inrichting vergelijkbaar is met een Nederlandse rechtsvorm. De tekst van het standpunt voegt daar bij “in beginsel”. Dat lijkt te suggereren, dat de kennisgroep een mogelijkheid ziet om – onterecht – ook buiten “aard en inrichting” tot een vergelijking te komen.
Voor de aard van de rechtsvorm wordt info verkregen uit een mogelijke beschrijving in het civiele recht van de staat van oprichting. Voor de inrichting zijn er dwingende aspecten opgenomen in het VBR. Ik mij niet aan de indruk onttrekken, dat aspecten van aard en inrichting door elkaar lopen.
Het betreft hier een Liechtensteinse AG, die in NL een vastgoed bedrijf heeft. Hoewel niet gegeven is het fiscale belang – lijkt mij – de buitenlandse belastingplicht van de AG als lichaam voor de Vpb of de achterliggende participanten voor de IB. En dat wil kwalificatie duidelijk maken: is er sprake van een niet transparant kapitaalvennootschap of een transparant personenvennootschap.
Je kan aan je fiscale klompen aanvoelen, dat de AG vergelijkbaar is met een NV of BV. Langs de lijnen van het kwalificatiekader wordt dat door de kennisgroep bevestigd.
Ricky Turpijn