
“De ergste vorm van ongelijkheid is proberen ongelijke dingen gelijk te maken” (Aristoteles).
https://kennisgroepen.belastingdienst.nl/standpunt-gepubliceerd-over-kwalificatie-israelische-ltd
https://kennisgroepen.belastingdienst.nl/standpunt-gepubliceerd-over-kwalificatie-braziliaanse-s-a
https://kennisgroepen.belastingdienst.nl/standpunt-gepubliceerd-over-kwalificatie-sint-maarten-bv
Je zou toch zeggen, dat de kennisgroep nu zo’n beetje alle rechtsvormen in de wereld wel de revue heeft zien passeren. Begonnen in de eind jaren 80 van de vorige eeuw en verschillende kwalificatiebesluiten daarna heeft dit tot een lijst met gekwalificeerde rechtvormen geleid, waarin het duidelijk is of er sprake is van een transparant of niet transparante rechtsvorm. Bovengenoemde rechtsvormen komen daar niet op voor. Je kan je afvragen waarom exotische rechtsvormen plots boven komen drijven. Geopolitiek?
Komt de inspecteur een dergelijke rechtsvorm tegen en is er een fiscaal belang, dan moet de inspecteur dit voorleggen aan de kennisgroep. Een fiscaal belang kan zijn de buitenlandse of binnenlandse belastingplicht of een deelneming respectievelijk vaste inrichting in het buitenland. Aan de hand van de gepubliceerde kwalificaties is het duidelijk hoe zo’n rechtsvorm moet worden gekwalificeerd. Belangrijk, omdat de inspecteur zelf eerst een conceptkwalificatie aan de kennisgroep moet voorleggen. Anders dan vroeger zou dit nu zelfs door de gemachtigde kunnen worden opgemaakt.
Daarvoor is nodig de statuten van de rechtsvorm en het recht van de staat waarnaar de rechtsvorm is opgericht. Vervolgens wordt gekeken of de rechtsvorm naar aard (plaats in het buitenlandse recht) en inrichting (concrete regels) vergelijkbaar is met een Nederlandse rechtsvorm (rechtsvormvergelijkingsmethode). Het wettelijk kader staat in art 1a Vpb met een verwijzing naar het Besluit vergelijking buitenlandse rechtsvormen voor een nadere uitwerking van die methode. De kwalificaties lijken op dit punt niet synchroon te lopen, omdat ook naast de wet wordt verwezen naar de Wet fiscaal kwalificatiebeleid rechtsvormen (Sint Maarten BV).
De kennisgroep geeft in de inleiding precies aan hoe zo’n kwalificatie wordt opgezet. Opvallend is, dat de kwalificatie eenduidig moet zijn, omdat volgens het besluit geen sprake kan zijn van vergelijkbaarheid met enige andere Nederlandse rechtsvorm.
Het zal niet verbazen, dat de hier genoemde rechtsvormen naar aard en inrichting vergelijkbaar zijn met de Nederlandse BV of NV. Het wordt interessanter, als de kwalificatie leidt tot een transparante personenvennootschap, omdat er dan meer discutabele beslissingen moeten worden genomen.
Ricky Turpijn
