“If a grasshopper tries to fight a lawnmower, one may admire his courage but not his judgement.” (Robert A Heinlein)

Taxlive 19/12/25 VNVandaag 19/12/25
Bron: Hoge Raad 19-12-2025 23/03961 ECLI:NL:HR:2025:1960

https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:HR:2025:1960

Het Luxemburgse B S.à.r.l. houdt de aandelen in belanghebbende, X bv. De aandelen B S.à.r.l. worden gehouden door twee fondsen die op de Kaaiman Eilanden zijn gevestigd, en in handen zijn van A, een van de grootste private equity ondernemingen ter wereld. In verband met de overname van de F-groep, stort B S.à.r.l. € 43 mln aan kapitaal op de aandelen in X BV, en trekt X BV € 634,8 mln. aan leningen aan van B S.à.r.l (shareholder loan [SHL]). In haar VPB-aangifte 2010-2011 brengt X BV de rente van € 45,2 mln. op de lening in aftrek van haar winst. De inspecteur is echter van mening dat dit niet mogelijk is. Hij stelt onder andere dat de SHL (vermomd) eigen vermogen is van X BV en dat dus geen sprake is van een geldlening. Anders is volgens hem sprake van een deelnemerschapslening. De Hoge Raad verwijst de zaak, op de beroepen in cassatie van de staatssecretaris en X BV, door naar Hof Den Haag. Volgens de Hoge Raad moet de stelling van de inspecteur, dat de door X BV gecreëerde renteaftrek in strijd is met doel en strekking van de Wet VPB 1969, nog worden behandeld. Verder slaagt beroep van X BV op de tegenbewijsregeling van art. 10a lid 3 letter a Wet VPB 1969. In geschil is uiteindelijk nog of een rentebedrag van € 7,4 mln. nog wél aftrekbaar is of evenmin aftrekbaar is wegens fraus legis. Niet meer in geschil is dat de rente tot een bedrag van € 37,8 mln. niet aftrekbaar is omdat de SHL een onzakelijke lening is. Hof Den Haag oordeelt, na een uitvoerige analyse, dat X BV in fraudem legis heeft gehandeld. Wel bestaat nog recht op aftrek van rente (€ 2,6 mln.) voor zover de aandeelhouderslening is aangewend voor de herfinanciering van bestaande schulden. Het hof vermindert de aanslag tot een aanslag berekend naar een belastbaar bedrag van € 4,1 mln. X BV en de staatssecretaris gaan wederom in cassatie. X BV stelt dat de volledige rente van € 7,4 mln. aftrekbaar is en de staatssecretaris stelt dat ook het bedrag van € 2,6 mln. niet aftrekbaar is.

De Hoge Raad oordeelt dat het hof terecht nog een bedrag van € 2,6 mln. aan rente in aftrek heeft toegelaten. De Hoge Raad verwerpt daarbij onder andere het beroep van X BV op het Spilfunctie-arrest van de Hoge Raad (3 maart 2020, 21/00299, ECLI:NL:HR:2023:330, V-N 2023/12.8). Daarbij wordt overwogen dat de moedervennootschap geen reële functie vervult en evenmin een meer dan bijkomstige andere functie heeft dan een louter fiscale. Dit houdt dan in dat de moedervennootschap geen financiële spilfunctie in de zin van het spilfunctiearrest vervult. Het hof heeft dan ook terecht niet aftrek van de volledige € 7,4 mln. aan rente toegestaan. Ook de stelling van de staatssecretaris, dat ten onrechte toch nog een bedrag van € 2,6 mln. aan rente in aftrek is toegelaten, wordt verworpen. De Hoge Raad overweegt daarbij, na een uitgebreide analyse, onder andere dat de renteaftrek niet wordt verhinderd door toepassing van het leerstuk van wetsontduiking. Het oordeel van het hof op dat punt is correct. De Hoge Raad verklaart beide beroepen in cassatie ongegrond.

Deze spraakmakende én langdurige procedure over de Vpb 2010/2011 is dan eindelijk met het tweede arrest na 15 jaar ten einde gekomen.

HR bevestigt nu fraus legis bij aftrek rente bij een overname Nederlandse retailketen. – Jurisprudentie Met Een Glimlach

Begonnen met de bestrijding van de renteaftrek op grond van art 10a Vpb is die gestuit op de dubbele zakelijkheidstoets en de afwezigheid van verbondenheid. Na verwijzing is het leeuwendeel van die renteaftrek alsnog beperkt door de aandeelhoudersleningen als onzakelijke lening aan te merken. Het restant is voor een deel op grond van fraus legis alsnog in aftrek beperkt (hoewel de voor renteaftrek nodige zakelijkheidstoets van art 10a Vpb is doorstaan, toch strijd met de wet Vpb vanwege winstdrainage). Het spilfunctiearrest helpt belanghebbende niet. https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:HR:2023:330

Zoals de HR in 5.2.3 overweegt: “Alleen in de specifieke situatie waarin binnen de 10a-structuur de geldverstrekker een financiële spilfunctie heeft, geldt dat daarmee niet alleen in overwegende mate zakelijke overwegingen ten grondslag liggen aan de door hem verstrekte lening, maar dat daarmee ook is uitgesloten dat ter zake van diezelfde lening wordt voldaan aan het motiefvereiste voor toepassing van het leerstuk van wetsontduiking (fraus legis)” Het Hof heeft vastgesteld dat de geldverstrekker geen spilfunctie heeft in de financiering van het concern.

Voor een deel is de rente in aftrek toegestaan, nu niet-art 10a leningen (waarvoor de inspecteur bij compromis een rente in aftrek heeft toegestaan) zijn vervangen door besmette aandeelhoudersleningen. Die niet-art 10a leningen kunnen dan niet alsnog besmet raken. En door de fiscaalrechtelijke rentecorrectie naar een lagere rente volgens de renteanalogie is er immers geen belastingbesparing en dus ook geen fraus legis. Een overweging in 6.2.3 die de HR heeft overgenomen van de AG Volgens mij staat hier, dat de aftrek van de rente vastgesteld op basis van de renteanalogie bij een onzakelijke lening onaantastbaar is voor fraus legis.

Wat blijft hangen is het volgende in overweging 5.2.2:

“Zoals is overwogen in rechtsoverweging 5.5.1 van het arrest van de Hoge Raad van 5 september 2025, ECLI:NL:HR:2025:1250, https://uitspraken.rechtspraak.nl/detailsid=ECLI:NL:HR:2025:1250 staat de omstandigheid, dat binnen de 10a-structuur de aftrekbaarheid van rente niet wordt uitgesloten door artikel 10a van de Wet, niet in de weg aan de mogelijkheid dat die aftrek toch moet worden geweigerd als gevolg van zich buiten de 10a-structuur voordoende gekunsteldheid met als gevolg strijd met doel en strekking (misbruik) van de Wet als geheel. Dat doet zich voor in het geval van winstdrainage als bedoeld in het arrest van 16 juli 2021, HR 16 juli 2021, ECLI:NL:HR:2021:1152, rechtsoverwegingen 4.2.6. tot en met 4.2.8” https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:HR:2021:1152

Ricky Turpijn

Aanbevolen artikelen

Een reactie plaatsen

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *