
Citaat Hippocrates: “Alles wat te veel is, is strijdig met de natuur.”
Taxlive 2/5/25 VNVandaag 1/5/25
Bron: HvJ 30/4/25 C‑602/23
https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX:62023CJ0602&qid=1746229976178
Samenvatting
De Amerikaanse beleggingsmaatschappij Franklin Mutual Series Funds – Franklin Mutual European Fund is een van de zeven series (zelfstandig afzonderlijke fondsen) van een trust met zetel in Delaware. Franklin is een vrij verhandelbaar publiek beleggingsfonds dat hoofdzakelijk belegt in Europese Beursgenoteerde aandelen. In 2013 ontvangt Franklin dividenden van twee Oostenrijkse beursgenoteerde NV’s. De dividenden zijn onderworpen aan een bronbelasting op inkomsten uit kapitaal van 25%. Naar aanleiding van een teruggaafverzoek van Franklin, namens haar deelnemers, verlaagt de Oostenrijkse Belastingdienst het tarief naar 15%. Franklin dient vervolgens een teruggaafverzoek op eigen naam in voor het restant. De fiscus is echter van mening dat geen recht bestaat op deze aanvullende teruggaaf. Franklin stelt dat dit in strijd is met art. 63 VWEU. De Oostenrijkse rechter stelt prejudiciële vragen in deze zaak.
Het Hof van Justitie EU oordeelt dat Oostenrijk niet in strijd met het EU-recht handelt door de Amerikaanse beleggingsmaatschappij Franklin uit te sluiten van de teruggaaf van de belasting op inkomsten uit kapitaal. Daarbij is van belang dat Franklin enerzijds dezelfde kenmerken heeft als een icbe en anderzijds rechtspersoonlijkheid bezit en in zoverre vergelijkbaar is met een ingezeten rechtspersoon. Verder geldt nog de voorwaarde dat de door Franklin ontvangen inkomsten worden toegerekend aan haar deelnemers en in haar staat van vestiging niet worden belast op het niveau van de entiteit, maar op het niveau van haar deelnemers.
Opmerking
Bevestigt het HvJ van de EU met haar antwoord op door de Oostenrijkse rechter gestelde prejudiciële vragen, dat het hebben van rechtspersoonlijkheid geen onderscheidend kenmerk is bij de rechtsvergelijking van rechtsvormen, mits de overige kenmerken de objectieve vergelijkbaarheid verder niet in de weg staan? Daar lijkt het wel op. De kennisgroep onduidelijke buitenlandse rechtsvormen gaat daar bij haar kwalificaties al altijd van uit. Een bestudering waard dus.
In onderstaande vragen gaat het over de toepassing van het verdrag ter voorkoming van dubbele belasting Oostenrijk/VS voor de teruggaaf ingehouden bronbelasting op dividenden door een in Delaware gevestigde beleggingsinstelling met rechtspersoonlijkheid verkregen van een tweetal Oostenrijkse NV’s. Daarbij is de vraag of de beleggingsinstelling in dezelfde positie verkeert als een naar Europees recht opgerichte beleggingsfonds zonder rechtspersoonlijkheid gevestigd in Oostenrijk. Dit op basis van de vrijheid van kapitaalverkeer (art 63 VWEU).
Er is geen sprake van een beperking van het vrije verkeer van kapitaal, als een nationale regeling tot gevolg heeft dat een niet-ingezeten entiteit (dus de Amerikaanse beleggingsinstelling), die enerzijds dezelfde kenmerken heeft als een instelling voor collectieve belegging in effecten (icbe) en anderzijds rechtspersoonlijkheid bezit en in zoverre vergelijkbaar is met een ingezeten rechtspersoon, wordt uitgesloten van teruggaaf van de belasting op inkomsten uit kapitaal. Ook al wordt een ingezeten icbe volgens deze nationale regeling als fiscaal transparant beschouwd en kan zij niet als rechtspersoon optreden. Maar wel op voorwaarde dat de door de niet-ingezeten entiteit ontvangen inkomsten worden toegerekend aan haar deelnemers en in haar staat van vestiging niet worden belast op het niveau van die entiteit, maar op het niveau van haar deelnemers.
Ricky Turpijn